Mevrouw Schavemaker, u heeft de huur van april niet betaald. Bent u helemaal gek geworden? We zijn nu echt boos en daarom moet u zevenendertigeuroennegentig cent extra betalen. En wel nu. Aan de balie. U vindt ons in Kotsmeer, vlakbij de afslag naar Pussenaar.
Tot zo.
“Maar ik heb betaald”
“Jazeker. U betaalt altijd netjes. Alleen april heeft u niet betaald.”
“Ik heb alleen de rekening voor augustus nog liggen.”
“Augustus is betaald.”
“Niet.”
“Jawel hoor.”
“Ik weet toch zelf wel of ik betaald heb of niet.”
“Blijkbaar niet. April staat nog open. Dat zie ik zo.”
“Je krijgt augustus van me.”
“We willen uw augustus niet. We willen april.”
“Waarom zou ik alles betalen behalve april?”
“Misschien heeft u klachten?”
“Klachten? Dit is het beste huis dat ik ooit heb gehad. Het kost geen flikker en jullie repareren binnen een dag mijn geiser als het moet. Ik zou er nog het dubbele voor betalen.”
“Mevrouw…”
“Ja.”
“Ik moet andere lijnen aannemen. Wilt u april betalen?”
“Ga uw gang. Ik ga mezelf eerst even verhangen.”
“Dank u wel.”
“Graag gedaan hoor.”