We zijn in de reclame met 50.000 Jezussen sterk. Alleen las ik op de allerlaatste pagina van De JEZUS (waar er maar eentje van komt) dat het hem vooral om anderen te doen was.
Ik herinner me niet dat Pasen ooit zo uitbundig is gevierd als vorige week. Vroeger kreeg ik een blauwgekookt ei bij het ontbijt en dat was het. Nu moest ik een complete chocolade kruistocht afleggen langs familie en vrienden. En televisie kijken, als het even lukt. Dit jaar mocht Jim de Groot Jezus spelen in The Passion. Vorig jaar was dat Jan Dulles. Zo gaan we alle J’s een beetje af. Ik weet niet hoe die audities er precies uitzien, maar wel hoe de casting plaatsvindt. Jezus moet niet al te knap zijn, een beetje moeilijk kunnen kijken en een baard hebben.
Herman Pleij hield in DWD een tof betoog over hoe ons beeld van Jezus door de eeuwen heen transformeert. Hij kon het helaas niet afmaken tot nu, in DWDD moet je nu eenmaal vaart maken. Maar op het scherm was het beeld te zien van de cover van de JEZUS. De glossy die KesselsKramer onlangs uitbracht. Zij kenden, als huidige half-heiligen, Jezus schijnbaar heel goed.
In de reclame werken heel veel Jezussen. Het is eigenlijk een doorlopende paasbrunch bij de bureaus. We overtuigen volgelingen van onze ideeën, leggen vervolgens een hevige lijdensweg af en zetten dan alle mogelijk special effects in om tot in de eeuwigheid erkenning te krijgen als (ADCN) verlichte geest. Mooi toch? Tuurlijk. Alleen in die hele aanloop naar Pasen was Jezus een dienaar. Hij stelde zich volledig ten dienste van anderen, hoe stomkopperig ook. Hij waste te voeten van het volk (of was dat de paus?). De reclame geldt officieel ook als dienstverlening. Wist je dat? Op de een of andere manier is dat pre-Pasen proces ons gaandeweg een beetje ontschoten. Nee, sterker nog: wij zijn de slechtste dienstverleners ooit.
Mooie panden en een Miller-stoel op maat. Het gaat je niet in de koude kleren zitten. Als je er elke dag bijloopt als een backpacker, je nooit hoeft te scheren en je de ruimte krijgt om ’s ochtends uit te slapen als je een kater hebt, ga je vanzelf denken dat de wereld om jou draait. Dan vergeet je op een goede dag de moeite te nemen om te vragen hoe het met iemand gaat. Een klant ofzo. Of te onthouden hoe ze heten. Die types mogen verdomme blij zijn dat ze net zulke goede koffie krijgen als jij en op een peperdure Artemide klok kunnen zien dat het alweer bijna tijd is en jij, zinvol mens, weer verder moet naar de volgende dolende ziel.
Het is allemaal per ongeluk gegaan. Niemand koos ooit voor reclame. We daalden er gewoon een beetje in. En organiseren nu vakinhoudelijke debatten omdat we ergens vermoeden met een vak te maken te hebben, maar hoe het precies werkt? Wat je op de academie leert is in elk geval geen Dienstverlening. Zo blijkt uit een blog van een tweedejaars studente van de Willem de Kooning. Ze is op weg ’naar boven’. Maar die weg vindt ze er nog helemaal niet zo aantrekkelijk uitzien. “Hoezo zou ik bij een reclame bureau gaan werken, waar ik mijn tijd aan merken zou moeten verspillen die mij helemaal niks doen.”
Het is volkomen legaal om aan merkzijde te gaan werken. Dat zouden we eigenlijk allemaal moeten doen. Maar de reden is niet dat je iets moet hebben met een merk. Een merk zou iets aan jou moeten hebben, jij zou dat merk iets moeten doen. De eerlijke reden dat studenten niet bij een bureau willen werken is dat er gewoon geen dienstverlener in ze huist. Zoals in ons allemaal niet.
Je zou als bureau kunnen zien aankomen dat er klant komt met een vraag. en dat die dan meestal in de sfeer ligt van iets dat je al eerder gedaan hebt. daarom komen ze bij jou. Maar wij beginnen al te zuchten. O God, dus zij willen ook zoiets? Weer een campagne. Iedereen in paniek. Jezus, niemand heeft tijd. Dat hebben wij weer… een briefing.
We vereenzelvigen ons met het succes van merken. Als een auto goed verkocht wordt is het dankzij onze campagne. Als het wat minder loopt hadden ze maar beter naar ons moeten luisteren. Zo hebben we altijd gelijk. We maken werk om je kapot voor te schamen en dat komt door die rottige laag tussen ons en de consument, oftewel de klant.
Dus we beginnen steeds meer onze eigen dingen. Apps, prototypes, labels, producten of…God weet wat. Een tijdschrift! Lult niemand door onze muziek heen en hoeven we alleen voor onszelf koffie te zetten. Waar we die van betalen, dat zien we dan wel weer. Jezus had ook maar heel weinig nodig.
Deze column verscheen eerder in Adformatie