Ik heb het net op de radio gehoord. Het zou vanavond lichtjes kunnen gaan regenen. Ik kan het bijna niet geloven. Wat een nieuws. Lichtjes regenen. Hoe zou het eruit zien? Als kleine vuurvliegjes? Of misschien regent het wel allemaal kleurtjes, zoals de kerstboomlampjes waarvan ik vroeger mijn ouders jaar na jaar maar niet kon overtuigen. De mooiste lichtjes ontstaan als de veelkleurige schitterende weerspiegeling van de glitter oogschaduw van Patricia Paay in de late jaren zeventig. Of als de parelmoerachtige truien van Anita Meijer in dezelfde periode. Televisie maakte alles alleen maar mooier. In de schijnwerpers van TopPop gingen de weerkaatsingen van de strassteentjes en de ‘lovertjes’ een eigen leven leiden. Vloeibaar en kleurrijk, dansend met elkaar en dan weer uiteenspattend als bellenblaas. Zet de lens van de camera op een potje glitter en de magie is niet te stoppen. Commercials maakten er jarenlang volkomen terecht dankbaar gebruik van. Betraand van geluk bleef je bedolven onder de dikke laklagen van de nieuwe Sony Bravia achter. Zelfs de zieligste auto’s kregen mythische proporties door de scheurend langs Zuid-Afrikaanse zonsondergangen te laten langsflitsen. Maar met het eveneens ooit mythische Griekenland gaat met de crisis nu dan toch echt het licht uit in reclameland. De nieuwste commercial voor Toyota gaat over zegeltjesplakkende, zoutloze Hollanders die – onder het genot van een zakje huismerkchips – elkaar eindeloos bevestigen in hun gemene deler: radicale middelmatigheid. Waar zijn de bergen? Waar is de veel te hoog gegrepen soundtrack? Je kunt ook té eerlijk zijn, toch? Ik bedenk het er allemaal maar bij voorlopig. Net als bij de radio.
Verschenen in Fonk, oktober 2011